De of het zelfbespiegeling?
De zelfbespiegeling
Is het de of het zelfbespiegeling
In de Nederlandse taal gebruiken wij de zelfbespiegeling.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: introspection
Deutsch: Selbstbeobachtung | Bekijk of het der of die Selbstbeobachtung is.
Français: introspection | Bekijk of het Le o La introspection is.
Jou of jouw: jouw zelfbespiegeling
Buigings-e:
Mooi of mooie zelfbespiegeling
Groot of grote zelfbespiegeling
Half of halve zelfbespiegeling
Grappig of grappige zelfbespiegeling
Leeg of lege zelfbespiegeling
leuk of leuke zelfbespiegeling
Vet of vette zelfbespiegeling
Snel of snelle zelfbespiegeling
Wit of witte zelfbespiegeling
Klein of kleine zelfbespiegeling
Rood of rode zelfbespiegeling
Dik of dikke zelfbespiegeling
Oud of oude zelfbespiegeling
Goed of goede zelfbespiegeling
Wat rijmt er op zelfbespiegeling
Elk of elke: Elke zelfbespiegeling
Aanwijzend voornaamwoord: Die zelfbespiegeling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze zelfbespiegeling
Wat rijmt er op zelfbespiegeling
Buigings-e:
Mooi of mooie zelfbespiegeling
Groot of grote zelfbespiegeling
Half of halve zelfbespiegeling
Grappig of grappige zelfbespiegeling
Leeg of lege zelfbespiegeling
leuk of leuke zelfbespiegeling
Vet of vette zelfbespiegeling
Snel of snelle zelfbespiegeling
Wit of witte zelfbespiegeling
Klein of kleine zelfbespiegeling
Rood of rode zelfbespiegeling
Dik of dikke zelfbespiegeling
Oud of oude zelfbespiegeling
Goed of goede zelfbespiegeling
Wat rijmt er op zelfbespiegeling
Elk of elke: Elke zelfbespiegeling
Aanwijzend voornaamwoord: Die zelfbespiegeling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze zelfbespiegeling
Wat rijmt er op zelfbespiegeling
Oefening van de dag