De of het zelfbegoocheling?
De zelfbegoocheling
Is het de of het zelfbegoocheling
In de Nederlandse taal gebruiken wij de zelfbegoocheling.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: self-delusion
Deutsch: Selbsttäuschung | Bekijk of het der of die Selbsttäuschung is.
Français: auto-illusion | Bekijk of het Le o La auto-illusion is.
Jou of jouw: jouw zelfbegoocheling
Buigings-e:
Mooi of mooie zelfbegoocheling
Groot of grote zelfbegoocheling
Half of halve zelfbegoocheling
Grappig of grappige zelfbegoocheling
Leeg of lege zelfbegoocheling
leuk of leuke zelfbegoocheling
Vet of vette zelfbegoocheling
Snel of snelle zelfbegoocheling
Wit of witte zelfbegoocheling
Klein of kleine zelfbegoocheling
Rood of rode zelfbegoocheling
Dik of dikke zelfbegoocheling
Oud of oude zelfbegoocheling
Goed of goede zelfbegoocheling
Wat rijmt er op zelfbegoocheling
Elk of elke: Elke zelfbegoocheling
Aanwijzend voornaamwoord: Die zelfbegoocheling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze zelfbegoocheling
Wat rijmt er op zelfbegoocheling
Buigings-e:
Mooi of mooie zelfbegoocheling
Groot of grote zelfbegoocheling
Half of halve zelfbegoocheling
Grappig of grappige zelfbegoocheling
Leeg of lege zelfbegoocheling
leuk of leuke zelfbegoocheling
Vet of vette zelfbegoocheling
Snel of snelle zelfbegoocheling
Wit of witte zelfbegoocheling
Klein of kleine zelfbegoocheling
Rood of rode zelfbegoocheling
Dik of dikke zelfbegoocheling
Oud of oude zelfbegoocheling
Goed of goede zelfbegoocheling
Wat rijmt er op zelfbegoocheling
Elk of elke: Elke zelfbegoocheling
Aanwijzend voornaamwoord: Die zelfbegoocheling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze zelfbegoocheling
Wat rijmt er op zelfbegoocheling
Oefening van de dag