De of het zedenleer?
De zedenleer
Is het de of het zedenleer
In de Nederlandse taal gebruiken wij de zedenleer.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: ethics
Deutsch: Ethik | Bekijk of het der of die Ethik is.
Français: éthique | Bekijk of het Le o La éthique is.
Jou of jouw: jouw zedenleer
Buigings-e:
Mooi of mooie zedenleer
Groot of grote zedenleer
Half of halve zedenleer
Grappig of grappige zedenleer
Leeg of lege zedenleer
leuk of leuke zedenleer
Vet of vette zedenleer
Snel of snelle zedenleer
Wit of witte zedenleer
Klein of kleine zedenleer
Rood of rode zedenleer
Dik of dikke zedenleer
Oud of oude zedenleer
Goed of goede zedenleer
Wat rijmt er op zedenleer
Elk of elke: Elke zedenleer
Aanwijzend voornaamwoord: Die zedenleer
Bezittelijk voornaamwoord: Onze zedenleer
Wat rijmt er op zedenleer
Buigings-e:
Mooi of mooie zedenleer
Groot of grote zedenleer
Half of halve zedenleer
Grappig of grappige zedenleer
Leeg of lege zedenleer
leuk of leuke zedenleer
Vet of vette zedenleer
Snel of snelle zedenleer
Wit of witte zedenleer
Klein of kleine zedenleer
Rood of rode zedenleer
Dik of dikke zedenleer
Oud of oude zedenleer
Goed of goede zedenleer
Wat rijmt er op zedenleer
Elk of elke: Elke zedenleer
Aanwijzend voornaamwoord: Die zedenleer
Bezittelijk voornaamwoord: Onze zedenleer
Wat rijmt er op zedenleer
Oefening van de dag