De of het woongenot?
Het woongenot
Is het de of het woongenot
In de Nederlandse taal gebruiken wij het woongenot.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: enjoyment
Deutsch: Genuss | Bekijk of het der of die Genuss is.
Français: jouissance | Bekijk of het Le o La jouissance is.
Jou of jouw: jouw woongenot
Buigings-e:
Mooi of mooie woongenot
Groot of grote woongenot
Half of halve woongenot
Grappig of grappige woongenot
Leeg of lege woongenot
leuk of leuke woongenot
Vet of vette woongenot
Snel of snelle woongenot
Wit of witte woongenot
Klein of kleine woongenot
Rood of rode woongenot
Dik of dikke woongenot
Oud of oude woongenot
Goed of goede woongenot
Wat rijmt er op woongenot
Elk of elke: Elk woongenot
Aanwijzend voornaamwoord: Dat woongenot
Bezittelijk voornaamwoord: Ons woongenot
Wat rijmt er op woongenot
Buigings-e:
Mooi of mooie woongenot
Groot of grote woongenot
Half of halve woongenot
Grappig of grappige woongenot
Leeg of lege woongenot
leuk of leuke woongenot
Vet of vette woongenot
Snel of snelle woongenot
Wit of witte woongenot
Klein of kleine woongenot
Rood of rode woongenot
Dik of dikke woongenot
Oud of oude woongenot
Goed of goede woongenot
Wat rijmt er op woongenot
Elk of elke: Elk woongenot
Aanwijzend voornaamwoord: Dat woongenot
Bezittelijk voornaamwoord: Ons woongenot
Wat rijmt er op woongenot
Oefening van de dag