De of het woonconsument?

Het woonconsument

Is het de of het woonconsument

In de Nederlandse taal gebruiken wij het woonconsument.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?

English: housing consumers
Deutsch: Privatkunden | Bekijk of het der of die Privatkunden is.
Français: consommateurs résidentiels | Bekijk of het Le o La consommateurs résidentiels is.

Jou of jouw: jouw woonconsument

Buigings-e:
Mooi of mooie woonconsument
Groot of grote woonconsument
Half of halve woonconsument
Grappig of grappige woonconsument
Leeg of lege woonconsument
leuk of leuke woonconsument
Vet of vette woonconsument
Snel of snelle woonconsument
Wit of witte woonconsument
Klein of kleine woonconsument
Rood of rode woonconsument
Dik of dikke woonconsument
Oud of oude woonconsument
Goed of goede woonconsument
Wat rijmt er op woonconsument

Elk of elke: Elk woonconsument
Aanwijzend voornaamwoord: Dat woonconsument
Bezittelijk voornaamwoord: Ons woonconsument
Wat rijmt er op woonconsument

Oefening van de dag

Dagelijkse mail

De Nederlandse taal goed onder de knie krijgen? Oefen dan elke dag de lidwoorden. Wij sturen elke dag om 7.15 een e-mail met de link naar de oefening van de dag.

E-mail ontvangen

De of het memorie

Bekijk het spel

De muismat

Bekijk de muismat