De of het werkmaatschap?
De werkmaatschap
Is het de of het werkmaatschap
In de Nederlandse taal gebruiken wij de werkmaatschap.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: working partnership
Jou of jouw: jouw werkmaatschap
Buigings-e:
Mooi of mooie werkmaatschap
Groot of grote werkmaatschap
Half of halve werkmaatschap
Grappig of grappige werkmaatschap
Leeg of lege werkmaatschap
leuk of leuke werkmaatschap
Vet of vette werkmaatschap
Snel of snelle werkmaatschap
Wit of witte werkmaatschap
Klein of kleine werkmaatschap
Rood of rode werkmaatschap
Dik of dikke werkmaatschap
Oud of oude werkmaatschap
Goed of goede werkmaatschap
Wat rijmt er op werkmaatschap
Elk of elke: Elke werkmaatschap
Aanwijzend voornaamwoord: Die werkmaatschap
Bezittelijk voornaamwoord: Onze werkmaatschap
Wat rijmt er op werkmaatschap
Buigings-e:
Mooi of mooie werkmaatschap
Groot of grote werkmaatschap
Half of halve werkmaatschap
Grappig of grappige werkmaatschap
Leeg of lege werkmaatschap
leuk of leuke werkmaatschap
Vet of vette werkmaatschap
Snel of snelle werkmaatschap
Wit of witte werkmaatschap
Klein of kleine werkmaatschap
Rood of rode werkmaatschap
Dik of dikke werkmaatschap
Oud of oude werkmaatschap
Goed of goede werkmaatschap
Wat rijmt er op werkmaatschap
Elk of elke: Elke werkmaatschap
Aanwijzend voornaamwoord: Die werkmaatschap
Bezittelijk voornaamwoord: Onze werkmaatschap
Wat rijmt er op werkmaatschap
Oefening van de dag