De of het voorgeleiden?
Het voorgeleiden
Is het de of het voorgeleiden
In de Nederlandse taal gebruiken wij het voorgeleiden.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: for guiding
Deutsch: zum Führen | Bekijk of het der of die zum Führen is.
Français: pour guider | Bekijk of het Le o La pour guider is.
Jou of jouw: jouw voorgeleiden
Buigings-e:
Mooi of mooie voorgeleiden
Groot of grote voorgeleiden
Half of halve voorgeleiden
Grappig of grappige voorgeleiden
Leeg of lege voorgeleiden
leuk of leuke voorgeleiden
Vet of vette voorgeleiden
Snel of snelle voorgeleiden
Wit of witte voorgeleiden
Klein of kleine voorgeleiden
Rood of rode voorgeleiden
Dik of dikke voorgeleiden
Oud of oude voorgeleiden
Goed of goede voorgeleiden
Wat rijmt er op voorgeleiden
Elk of elke: Elk voorgeleiden
Aanwijzend voornaamwoord: Dat voorgeleiden
Bezittelijk voornaamwoord: Ons voorgeleiden
Wat rijmt er op voorgeleiden
Buigings-e:
Mooi of mooie voorgeleiden
Groot of grote voorgeleiden
Half of halve voorgeleiden
Grappig of grappige voorgeleiden
Leeg of lege voorgeleiden
leuk of leuke voorgeleiden
Vet of vette voorgeleiden
Snel of snelle voorgeleiden
Wit of witte voorgeleiden
Klein of kleine voorgeleiden
Rood of rode voorgeleiden
Dik of dikke voorgeleiden
Oud of oude voorgeleiden
Goed of goede voorgeleiden
Wat rijmt er op voorgeleiden
Elk of elke: Elk voorgeleiden
Aanwijzend voornaamwoord: Dat voorgeleiden
Bezittelijk voornaamwoord: Ons voorgeleiden
Wat rijmt er op voorgeleiden
Oefening van de dag