De of het snelkoker?
De snelkoker
Is het de of het snelkoker
In de Nederlandse taal gebruiken wij de snelkoker.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: quick-heater
Deutsch: Schnellheizer | Bekijk of het der of die Schnellheizer is.
Français: rapide chauffe | Bekijk of het Le o La rapide chauffe is.
Jou of jouw: jouw snelkoker
Buigings-e:
Mooi of mooie snelkoker
Groot of grote snelkoker
Half of halve snelkoker
Grappig of grappige snelkoker
Leeg of lege snelkoker
leuk of leuke snelkoker
Vet of vette snelkoker
Snel of snelle snelkoker
Wit of witte snelkoker
Klein of kleine snelkoker
Rood of rode snelkoker
Dik of dikke snelkoker
Oud of oude snelkoker
Goed of goede snelkoker
Wat rijmt er op snelkoker
Elk of elke: Elke snelkoker
Aanwijzend voornaamwoord: Die snelkoker
Bezittelijk voornaamwoord: Onze snelkoker
Wat rijmt er op snelkoker
Buigings-e:
Mooi of mooie snelkoker
Groot of grote snelkoker
Half of halve snelkoker
Grappig of grappige snelkoker
Leeg of lege snelkoker
leuk of leuke snelkoker
Vet of vette snelkoker
Snel of snelle snelkoker
Wit of witte snelkoker
Klein of kleine snelkoker
Rood of rode snelkoker
Dik of dikke snelkoker
Oud of oude snelkoker
Goed of goede snelkoker
Wat rijmt er op snelkoker
Elk of elke: Elke snelkoker
Aanwijzend voornaamwoord: Die snelkoker
Bezittelijk voornaamwoord: Onze snelkoker
Wat rijmt er op snelkoker
Oefening van de dag
