De of het schoenkoning?
De schoenkoning
Is het de of het schoenkoning
In de Nederlandse taal gebruiken wij de schoenkoning.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: shoe king
Jou of jouw: jouw schoenkoning
Buigings-e:
Mooi of mooie schoenkoning
Groot of grote schoenkoning
Half of halve schoenkoning
Grappig of grappige schoenkoning
Leeg of lege schoenkoning
leuk of leuke schoenkoning
Vet of vette schoenkoning
Snel of snelle schoenkoning
Wit of witte schoenkoning
Klein of kleine schoenkoning
Rood of rode schoenkoning
Dik of dikke schoenkoning
Oud of oude schoenkoning
Goed of goede schoenkoning
Wat rijmt er op schoenkoning
Elk of elke: Elke schoenkoning
Aanwijzend voornaamwoord: Die schoenkoning
Bezittelijk voornaamwoord: Onze schoenkoning
Wat rijmt er op schoenkoning
Buigings-e:
Mooi of mooie schoenkoning
Groot of grote schoenkoning
Half of halve schoenkoning
Grappig of grappige schoenkoning
Leeg of lege schoenkoning
leuk of leuke schoenkoning
Vet of vette schoenkoning
Snel of snelle schoenkoning
Wit of witte schoenkoning
Klein of kleine schoenkoning
Rood of rode schoenkoning
Dik of dikke schoenkoning
Oud of oude schoenkoning
Goed of goede schoenkoning
Wat rijmt er op schoenkoning
Elk of elke: Elke schoenkoning
Aanwijzend voornaamwoord: Die schoenkoning
Bezittelijk voornaamwoord: Onze schoenkoning
Wat rijmt er op schoenkoning
Oefening van de dag