De of het restaurantje?
Het restaurantje
Is het de of het restaurantje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het restaurantje.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: restaurant
Jou of jouw: jouw restaurantje
Buigings-e:
Mooi of mooie restaurantje
Groot of grote restaurantje
Half of halve restaurantje
Grappig of grappige restaurantje
Leeg of lege restaurantje
leuk of leuke restaurantje
Vet of vette restaurantje
Snel of snelle restaurantje
Wit of witte restaurantje
Klein of kleine restaurantje
Rood of rode restaurantje
Dik of dikke restaurantje
Oud of oude restaurantje
Goed of goede restaurantje
Wat rijmt er op restaurantje
Elk of elke: Elk restaurantje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat restaurantje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons restaurantje
Wat rijmt er op restaurantje
Buigings-e:
Mooi of mooie restaurantje
Groot of grote restaurantje
Half of halve restaurantje
Grappig of grappige restaurantje
Leeg of lege restaurantje
leuk of leuke restaurantje
Vet of vette restaurantje
Snel of snelle restaurantje
Wit of witte restaurantje
Klein of kleine restaurantje
Rood of rode restaurantje
Dik of dikke restaurantje
Oud of oude restaurantje
Goed of goede restaurantje
Wat rijmt er op restaurantje
Elk of elke: Elk restaurantje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat restaurantje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons restaurantje
Wat rijmt er op restaurantje
Oefening van de dag