De of het overeenkomen?
Het overeenkomen
Is het de of het overeenkomen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het overeenkomen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: agree
Deutsch: stimme zu | Bekijk of het der of die stimme zu is.
Français: accepter | Bekijk of het Le o La accepter is.
Jou of jouw: jouw overeenkomen
Buigings-e:
Mooi of mooie overeenkomen
Groot of grote overeenkomen
Half of halve overeenkomen
Grappig of grappige overeenkomen
Leeg of lege overeenkomen
leuk of leuke overeenkomen
Vet of vette overeenkomen
Snel of snelle overeenkomen
Wit of witte overeenkomen
Klein of kleine overeenkomen
Rood of rode overeenkomen
Dik of dikke overeenkomen
Oud of oude overeenkomen
Goed of goede overeenkomen
Wat rijmt er op overeenkomen
Elk of elke: Elk overeenkomen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat overeenkomen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons overeenkomen
Wat rijmt er op overeenkomen
Buigings-e:
Mooi of mooie overeenkomen
Groot of grote overeenkomen
Half of halve overeenkomen
Grappig of grappige overeenkomen
Leeg of lege overeenkomen
leuk of leuke overeenkomen
Vet of vette overeenkomen
Snel of snelle overeenkomen
Wit of witte overeenkomen
Klein of kleine overeenkomen
Rood of rode overeenkomen
Dik of dikke overeenkomen
Oud of oude overeenkomen
Goed of goede overeenkomen
Wat rijmt er op overeenkomen
Elk of elke: Elk overeenkomen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat overeenkomen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons overeenkomen
Wat rijmt er op overeenkomen
Oefening van de dag