De of het ontvangstapparatuur?
Het ontvangstapparatuur
Is het de of het ontvangstapparatuur
In de Nederlandse taal gebruiken wij het ontvangstapparatuur.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: receiving
Deutsch: Empfang | Bekijk of het der of die Empfang is.
Français: Réception | Bekijk of het Le o La Réception is.
Jou of jouw: jouw ontvangstapparatuur
Buigings-e:
Mooi of mooie ontvangstapparatuur
Groot of grote ontvangstapparatuur
Half of halve ontvangstapparatuur
Grappig of grappige ontvangstapparatuur
Leeg of lege ontvangstapparatuur
leuk of leuke ontvangstapparatuur
Vet of vette ontvangstapparatuur
Snel of snelle ontvangstapparatuur
Wit of witte ontvangstapparatuur
Klein of kleine ontvangstapparatuur
Rood of rode ontvangstapparatuur
Dik of dikke ontvangstapparatuur
Oud of oude ontvangstapparatuur
Goed of goede ontvangstapparatuur
Wat rijmt er op ontvangstapparatuur
Elk of elke: Elk ontvangstapparatuur
Aanwijzend voornaamwoord: Dat ontvangstapparatuur
Bezittelijk voornaamwoord: Ons ontvangstapparatuur
Wat rijmt er op ontvangstapparatuur
Buigings-e:
Mooi of mooie ontvangstapparatuur
Groot of grote ontvangstapparatuur
Half of halve ontvangstapparatuur
Grappig of grappige ontvangstapparatuur
Leeg of lege ontvangstapparatuur
leuk of leuke ontvangstapparatuur
Vet of vette ontvangstapparatuur
Snel of snelle ontvangstapparatuur
Wit of witte ontvangstapparatuur
Klein of kleine ontvangstapparatuur
Rood of rode ontvangstapparatuur
Dik of dikke ontvangstapparatuur
Oud of oude ontvangstapparatuur
Goed of goede ontvangstapparatuur
Wat rijmt er op ontvangstapparatuur
Elk of elke: Elk ontvangstapparatuur
Aanwijzend voornaamwoord: Dat ontvangstapparatuur
Bezittelijk voornaamwoord: Ons ontvangstapparatuur
Wat rijmt er op ontvangstapparatuur
Oefening van de dag