De of het mondgezondheid?
De mondgezondheid
Is het de of het mondgezondheid
In de Nederlandse taal gebruiken wij de mondgezondheid.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: oral health
Deutsch: Mundgesundheit | Bekijk of het der of die Mundgesundheit is.
Français: santé bucco-dentaire | Bekijk of het Le o La santé bucco-dentaire is.
Jou of jouw: jouw mondgezondheid
Buigings-e:
Mooi of mooie mondgezondheid
Groot of grote mondgezondheid
Half of halve mondgezondheid
Grappig of grappige mondgezondheid
Leeg of lege mondgezondheid
leuk of leuke mondgezondheid
Vet of vette mondgezondheid
Snel of snelle mondgezondheid
Wit of witte mondgezondheid
Klein of kleine mondgezondheid
Rood of rode mondgezondheid
Dik of dikke mondgezondheid
Oud of oude mondgezondheid
Goed of goede mondgezondheid
Wat rijmt er op mondgezondheid
Elk of elke: Elke mondgezondheid
Aanwijzend voornaamwoord: Die mondgezondheid
Bezittelijk voornaamwoord: Onze mondgezondheid
Wat rijmt er op mondgezondheid
Buigings-e:
Mooi of mooie mondgezondheid
Groot of grote mondgezondheid
Half of halve mondgezondheid
Grappig of grappige mondgezondheid
Leeg of lege mondgezondheid
leuk of leuke mondgezondheid
Vet of vette mondgezondheid
Snel of snelle mondgezondheid
Wit of witte mondgezondheid
Klein of kleine mondgezondheid
Rood of rode mondgezondheid
Dik of dikke mondgezondheid
Oud of oude mondgezondheid
Goed of goede mondgezondheid
Wat rijmt er op mondgezondheid
Elk of elke: Elke mondgezondheid
Aanwijzend voornaamwoord: Die mondgezondheid
Bezittelijk voornaamwoord: Onze mondgezondheid
Wat rijmt er op mondgezondheid
Oefening van de dag
