De of het intercommunie?
De intercommunie
Is het de of het intercommunie
In de Nederlandse taal gebruiken wij de intercommunie.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: intercommunion
Deutsch: Inter | Bekijk of het der of die Inter is.
Français: intercommunion | Bekijk of het Le o La intercommunion is.
Jou of jouw: jouw intercommunie
Buigings-e:
Mooi of mooie intercommunie
Groot of grote intercommunie
Half of halve intercommunie
Grappig of grappige intercommunie
Leeg of lege intercommunie
leuk of leuke intercommunie
Vet of vette intercommunie
Snel of snelle intercommunie
Wit of witte intercommunie
Klein of kleine intercommunie
Rood of rode intercommunie
Dik of dikke intercommunie
Oud of oude intercommunie
Goed of goede intercommunie
Wat rijmt er op intercommunie
Elk of elke: Elke intercommunie
Aanwijzend voornaamwoord: Die intercommunie
Bezittelijk voornaamwoord: Onze intercommunie
Wat rijmt er op intercommunie
Buigings-e:
Mooi of mooie intercommunie
Groot of grote intercommunie
Half of halve intercommunie
Grappig of grappige intercommunie
Leeg of lege intercommunie
leuk of leuke intercommunie
Vet of vette intercommunie
Snel of snelle intercommunie
Wit of witte intercommunie
Klein of kleine intercommunie
Rood of rode intercommunie
Dik of dikke intercommunie
Oud of oude intercommunie
Goed of goede intercommunie
Wat rijmt er op intercommunie
Elk of elke: Elke intercommunie
Aanwijzend voornaamwoord: Die intercommunie
Bezittelijk voornaamwoord: Onze intercommunie
Wat rijmt er op intercommunie
Oefening van de dag