De of het homo-echtpaar?
Het homo-echtpaar
Is het de of het homo-echtpaar
In de Nederlandse taal gebruiken wij het homo-echtpaar.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: gay-couple
Deutsch: Homosexuell-Paar | Bekijk of het der of die Homosexuell-Paar is.
Français: gay couple | Bekijk of het Le o La gay couple is.
Jou of jouw: jouw homo-echtpaar
Buigings-e:
Mooi of mooie homo-echtpaar
Groot of grote homo-echtpaar
Half of halve homo-echtpaar
Grappig of grappige homo-echtpaar
Leeg of lege homo-echtpaar
leuk of leuke homo-echtpaar
Vet of vette homo-echtpaar
Snel of snelle homo-echtpaar
Wit of witte homo-echtpaar
Klein of kleine homo-echtpaar
Rood of rode homo-echtpaar
Dik of dikke homo-echtpaar
Oud of oude homo-echtpaar
Goed of goede homo-echtpaar
Wat rijmt er op homo-echtpaar
Elk of elke: Elk homo-echtpaar
Aanwijzend voornaamwoord: Dat homo-echtpaar
Bezittelijk voornaamwoord: Ons homo-echtpaar
Wat rijmt er op homo-echtpaar
Buigings-e:
Mooi of mooie homo-echtpaar
Groot of grote homo-echtpaar
Half of halve homo-echtpaar
Grappig of grappige homo-echtpaar
Leeg of lege homo-echtpaar
leuk of leuke homo-echtpaar
Vet of vette homo-echtpaar
Snel of snelle homo-echtpaar
Wit of witte homo-echtpaar
Klein of kleine homo-echtpaar
Rood of rode homo-echtpaar
Dik of dikke homo-echtpaar
Oud of oude homo-echtpaar
Goed of goede homo-echtpaar
Wat rijmt er op homo-echtpaar
Elk of elke: Elk homo-echtpaar
Aanwijzend voornaamwoord: Dat homo-echtpaar
Bezittelijk voornaamwoord: Ons homo-echtpaar
Wat rijmt er op homo-echtpaar
Oefening van de dag
