De of het hiv-besmetting?
De hiv-besmetting
Is het de of het hiv-besmetting
In de Nederlandse taal gebruiken wij de hiv-besmetting.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: HIV infection
Deutsch: HIV-Infektion | Bekijk of het der of die HIV-Infektion is.
Français: Infection par le VIH | Bekijk of het Le o La Infection par le VIH is.
Jou of jouw: jouw hiv-besmetting
Buigings-e:
Mooi of mooie hiv-besmetting
Groot of grote hiv-besmetting
Half of halve hiv-besmetting
Grappig of grappige hiv-besmetting
Leeg of lege hiv-besmetting
leuk of leuke hiv-besmetting
Vet of vette hiv-besmetting
Snel of snelle hiv-besmetting
Wit of witte hiv-besmetting
Klein of kleine hiv-besmetting
Rood of rode hiv-besmetting
Dik of dikke hiv-besmetting
Oud of oude hiv-besmetting
Goed of goede hiv-besmetting
Wat rijmt er op hiv-besmetting
Elk of elke: Elke hiv-besmetting
Aanwijzend voornaamwoord: Die hiv-besmetting
Bezittelijk voornaamwoord: Onze hiv-besmetting
Wat rijmt er op hiv-besmetting
Buigings-e:
Mooi of mooie hiv-besmetting
Groot of grote hiv-besmetting
Half of halve hiv-besmetting
Grappig of grappige hiv-besmetting
Leeg of lege hiv-besmetting
leuk of leuke hiv-besmetting
Vet of vette hiv-besmetting
Snel of snelle hiv-besmetting
Wit of witte hiv-besmetting
Klein of kleine hiv-besmetting
Rood of rode hiv-besmetting
Dik of dikke hiv-besmetting
Oud of oude hiv-besmetting
Goed of goede hiv-besmetting
Wat rijmt er op hiv-besmetting
Elk of elke: Elke hiv-besmetting
Aanwijzend voornaamwoord: Die hiv-besmetting
Bezittelijk voornaamwoord: Onze hiv-besmetting
Wat rijmt er op hiv-besmetting
Oefening van de dag