De of het halvefinalist?
De halvefinalist
Is het de of het halvefinalist
In de Nederlandse taal gebruiken wij de halvefinalist.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: semifinalist
Deutsch: Halbfinalist | Bekijk of het der of die Halbfinalist is.
Français: demi-finaliste | Bekijk of het Le o La demi-finaliste is.
Jou of jouw: jouw halvefinalist
Buigings-e:
Mooi of mooie halvefinalist
Groot of grote halvefinalist
Half of halve halvefinalist
Grappig of grappige halvefinalist
Leeg of lege halvefinalist
leuk of leuke halvefinalist
Vet of vette halvefinalist
Snel of snelle halvefinalist
Wit of witte halvefinalist
Klein of kleine halvefinalist
Rood of rode halvefinalist
Dik of dikke halvefinalist
Oud of oude halvefinalist
Goed of goede halvefinalist
Wat rijmt er op halvefinalist
Elk of elke: Elke halvefinalist
Aanwijzend voornaamwoord: Die halvefinalist
Bezittelijk voornaamwoord: Onze halvefinalist
Wat rijmt er op halvefinalist
Buigings-e:
Mooi of mooie halvefinalist
Groot of grote halvefinalist
Half of halve halvefinalist
Grappig of grappige halvefinalist
Leeg of lege halvefinalist
leuk of leuke halvefinalist
Vet of vette halvefinalist
Snel of snelle halvefinalist
Wit of witte halvefinalist
Klein of kleine halvefinalist
Rood of rode halvefinalist
Dik of dikke halvefinalist
Oud of oude halvefinalist
Goed of goede halvefinalist
Wat rijmt er op halvefinalist
Elk of elke: Elke halvefinalist
Aanwijzend voornaamwoord: Die halvefinalist
Bezittelijk voornaamwoord: Onze halvefinalist
Wat rijmt er op halvefinalist
Oefening van de dag
