De of het fietsongeluk?

Het fietsongeluk

Is het de of het fietsongeluk

In de Nederlandse taal gebruiken wij het fietsongeluk.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?

English: bike accident
Deutsch: Fahrradunfall | Bekijk of het der of die Fahrradunfall is.
Français: accident de vélo | Bekijk of het Le o La accident de vélo is.

Jou of jouw: jouw fietsongeluk

Buigings-e:
Mooi of mooie fietsongeluk
Groot of grote fietsongeluk
Half of halve fietsongeluk
Grappig of grappige fietsongeluk
Leeg of lege fietsongeluk
leuk of leuke fietsongeluk
Vet of vette fietsongeluk
Snel of snelle fietsongeluk
Wit of witte fietsongeluk
Klein of kleine fietsongeluk
Rood of rode fietsongeluk
Dik of dikke fietsongeluk
Oud of oude fietsongeluk
Goed of goede fietsongeluk
Wat rijmt er op fietsongeluk

Elk of elke: Elk fietsongeluk
Aanwijzend voornaamwoord: Dat fietsongeluk
Bezittelijk voornaamwoord: Ons fietsongeluk
Wat rijmt er op fietsongeluk

Oefening van de dag

Dagelijkse mail

De Nederlandse taal goed onder de knie krijgen? Oefen dan elke dag de lidwoorden. Wij sturen elke dag om 7.15 een e-mail met de link naar de oefening van de dag.

E-mail ontvangen

De of het memorie

Bekijk het spel

De muismat

Bekijk de muismat