De of het fietshuis?
Het fietshuis
Is het de of het fietshuis
In de Nederlandse taal gebruiken wij het fietshuis.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: bicycle home
Jou of jouw: jouw fietshuis
Buigings-e:
Mooi of mooie fietshuis
Groot of grote fietshuis
Half of halve fietshuis
Grappig of grappige fietshuis
Leeg of lege fietshuis
leuk of leuke fietshuis
Vet of vette fietshuis
Snel of snelle fietshuis
Wit of witte fietshuis
Klein of kleine fietshuis
Rood of rode fietshuis
Dik of dikke fietshuis
Oud of oude fietshuis
Goed of goede fietshuis
Wat rijmt er op fietshuis
Elk of elke: Elk fietshuis
Aanwijzend voornaamwoord: Dat fietshuis
Bezittelijk voornaamwoord: Ons fietshuis
Wat rijmt er op fietshuis
mediafietshuis -
Buigings-e:
Mooi of mooie fietshuis
Groot of grote fietshuis
Half of halve fietshuis
Grappig of grappige fietshuis
Leeg of lege fietshuis
leuk of leuke fietshuis
Vet of vette fietshuis
Snel of snelle fietshuis
Wit of witte fietshuis
Klein of kleine fietshuis
Rood of rode fietshuis
Dik of dikke fietshuis
Oud of oude fietshuis
Goed of goede fietshuis
Wat rijmt er op fietshuis
Elk of elke: Elk fietshuis
Aanwijzend voornaamwoord: Dat fietshuis
Bezittelijk voornaamwoord: Ons fietshuis
Wat rijmt er op fietshuis
mediafietshuis -
Oefening van de dag
