De of het conserven?
Het conserven
Is het de of het conserven
In de Nederlandse taal gebruiken wij het conserven.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: canning
Deutsch: konserviert | Bekijk of het der of die konserviert is.
Français: en conserve | Bekijk of het Le o La en conserve is.
Jou of jouw: jouw conserven
Buigings-e:
Mooi of mooie conserven
Groot of grote conserven
Half of halve conserven
Grappig of grappige conserven
Leeg of lege conserven
leuk of leuke conserven
Vet of vette conserven
Snel of snelle conserven
Wit of witte conserven
Klein of kleine conserven
Rood of rode conserven
Dik of dikke conserven
Oud of oude conserven
Goed of goede conserven
Wat rijmt er op conserven
Elk of elke: Elk conserven
Aanwijzend voornaamwoord: Dat conserven
Bezittelijk voornaamwoord: Ons conserven
Wat rijmt er op conserven
visconserven - vleesconserven -
Buigings-e:
Mooi of mooie conserven
Groot of grote conserven
Half of halve conserven
Grappig of grappige conserven
Leeg of lege conserven
leuk of leuke conserven
Vet of vette conserven
Snel of snelle conserven
Wit of witte conserven
Klein of kleine conserven
Rood of rode conserven
Dik of dikke conserven
Oud of oude conserven
Goed of goede conserven
Wat rijmt er op conserven
Elk of elke: Elk conserven
Aanwijzend voornaamwoord: Dat conserven
Bezittelijk voornaamwoord: Ons conserven
Wat rijmt er op conserven
visconserven - vleesconserven -
Oefening van de dag