De of het bruggen?
De bruggen
Is het de of het bruggen
In de Nederlandse taal gebruiken wij de bruggen.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: bridges
Deutsch: Brücken | Bekijk of het der of die Brücken is.
Français: les ponts | Bekijk of het Le o La les ponts is.
Jou of jouw: jouw bruggen
Buigings-e:
Mooi of mooie bruggen
Groot of grote bruggen
Half of halve bruggen
Grappig of grappige bruggen
Leeg of lege bruggen
leuk of leuke bruggen
Vet of vette bruggen
Snel of snelle bruggen
Wit of witte bruggen
Klein of kleine bruggen
Rood of rode bruggen
Dik of dikke bruggen
Oud of oude bruggen
Goed of goede bruggen
Wat rijmt er op bruggen
Elk of elke: Elke bruggen
Aanwijzend voornaamwoord: Die bruggen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze bruggen
Wat rijmt er op bruggen
Buigings-e:
Mooi of mooie bruggen
Groot of grote bruggen
Half of halve bruggen
Grappig of grappige bruggen
Leeg of lege bruggen
leuk of leuke bruggen
Vet of vette bruggen
Snel of snelle bruggen
Wit of witte bruggen
Klein of kleine bruggen
Rood of rode bruggen
Dik of dikke bruggen
Oud of oude bruggen
Goed of goede bruggen
Wat rijmt er op bruggen
Elk of elke: Elke bruggen
Aanwijzend voornaamwoord: Die bruggen
Bezittelijk voornaamwoord: Onze bruggen
Wat rijmt er op bruggen
Oefening van de dag