De of het bouwkunde?
De bouwkunde
Is het de of het bouwkunde
In de Nederlandse taal gebruiken wij de bouwkunde.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: engineering
Deutsch: Maschinenbau | Bekijk of het der of die Maschinenbau is.
Français: ingénierie | Bekijk of het Le o La ingénierie is.
Jou of jouw: jouw bouwkunde
Buigings-e:
Mooi of mooie bouwkunde
Groot of grote bouwkunde
Half of halve bouwkunde
Grappig of grappige bouwkunde
Leeg of lege bouwkunde
leuk of leuke bouwkunde
Vet of vette bouwkunde
Snel of snelle bouwkunde
Wit of witte bouwkunde
Klein of kleine bouwkunde
Rood of rode bouwkunde
Dik of dikke bouwkunde
Oud of oude bouwkunde
Goed of goede bouwkunde
Wat rijmt er op bouwkunde
Elk of elke: Elke bouwkunde
Aanwijzend voornaamwoord: Die bouwkunde
Bezittelijk voornaamwoord: Onze bouwkunde
Wat rijmt er op bouwkunde
mijnbouwkunde - landbouwkunde - stedenbouwkunde -
Buigings-e:
Mooi of mooie bouwkunde
Groot of grote bouwkunde
Half of halve bouwkunde
Grappig of grappige bouwkunde
Leeg of lege bouwkunde
leuk of leuke bouwkunde
Vet of vette bouwkunde
Snel of snelle bouwkunde
Wit of witte bouwkunde
Klein of kleine bouwkunde
Rood of rode bouwkunde
Dik of dikke bouwkunde
Oud of oude bouwkunde
Goed of goede bouwkunde
Wat rijmt er op bouwkunde
Elk of elke: Elke bouwkunde
Aanwijzend voornaamwoord: Die bouwkunde
Bezittelijk voornaamwoord: Onze bouwkunde
Wat rijmt er op bouwkunde
mijnbouwkunde - landbouwkunde - stedenbouwkunde -
Oefening van de dag