De of het baanlengte?
De baanlengte
Is het de of het baanlengte
In de Nederlandse taal gebruiken wij de baanlengte.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: runway length
Deutsch: Gleislänge | Bekijk of het der of die Gleislänge is.
Français: longueur de la piste | Bekijk of het Le o La longueur de la piste is.
Jou of jouw: jouw baanlengte
Buigings-e:
Mooi of mooie baanlengte
Groot of grote baanlengte
Half of halve baanlengte
Grappig of grappige baanlengte
Leeg of lege baanlengte
leuk of leuke baanlengte
Vet of vette baanlengte
Snel of snelle baanlengte
Wit of witte baanlengte
Klein of kleine baanlengte
Rood of rode baanlengte
Dik of dikke baanlengte
Oud of oude baanlengte
Goed of goede baanlengte
Wat rijmt er op baanlengte
Elk of elke: Elke baanlengte
Aanwijzend voornaamwoord: Die baanlengte
Bezittelijk voornaamwoord: Onze baanlengte
Wat rijmt er op baanlengte
Buigings-e:
Mooi of mooie baanlengte
Groot of grote baanlengte
Half of halve baanlengte
Grappig of grappige baanlengte
Leeg of lege baanlengte
leuk of leuke baanlengte
Vet of vette baanlengte
Snel of snelle baanlengte
Wit of witte baanlengte
Klein of kleine baanlengte
Rood of rode baanlengte
Dik of dikke baanlengte
Oud of oude baanlengte
Goed of goede baanlengte
Wat rijmt er op baanlengte
Elk of elke: Elke baanlengte
Aanwijzend voornaamwoord: Die baanlengte
Bezittelijk voornaamwoord: Onze baanlengte
Wat rijmt er op baanlengte
Oefening van de dag