De of het zomerhalfjaar?
Het zomerhalfjaar
Is het de of het zomerhalfjaar
In de Nederlandse taal gebruiken wij het zomerhalfjaar.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Summer semester
Deutsch: Sommersemester | Bekijk of het der of die Sommersemester is.
Français: semestre d'été | Bekijk of het Le o La semestre d'été is.
Jou of jouw: jouw zomerhalfjaar
Buigings-e:
Mooi of mooie zomerhalfjaar
Groot of grote zomerhalfjaar
Half of halve zomerhalfjaar
Grappig of grappige zomerhalfjaar
Leeg of lege zomerhalfjaar
leuk of leuke zomerhalfjaar
Vet of vette zomerhalfjaar
Snel of snelle zomerhalfjaar
Wit of witte zomerhalfjaar
Klein of kleine zomerhalfjaar
Rood of rode zomerhalfjaar
Dik of dikke zomerhalfjaar
Oud of oude zomerhalfjaar
Goed of goede zomerhalfjaar
Wat rijmt er op zomerhalfjaar
Elk of elke: Elk zomerhalfjaar
Aanwijzend voornaamwoord: Dat zomerhalfjaar
Bezittelijk voornaamwoord: Ons zomerhalfjaar
Wat rijmt er op zomerhalfjaar
Buigings-e:
Mooi of mooie zomerhalfjaar
Groot of grote zomerhalfjaar
Half of halve zomerhalfjaar
Grappig of grappige zomerhalfjaar
Leeg of lege zomerhalfjaar
leuk of leuke zomerhalfjaar
Vet of vette zomerhalfjaar
Snel of snelle zomerhalfjaar
Wit of witte zomerhalfjaar
Klein of kleine zomerhalfjaar
Rood of rode zomerhalfjaar
Dik of dikke zomerhalfjaar
Oud of oude zomerhalfjaar
Goed of goede zomerhalfjaar
Wat rijmt er op zomerhalfjaar
Elk of elke: Elk zomerhalfjaar
Aanwijzend voornaamwoord: Dat zomerhalfjaar
Bezittelijk voornaamwoord: Ons zomerhalfjaar
Wat rijmt er op zomerhalfjaar
Oefening van de dag
