De of het zegebede?
De zegebede
Is het de of het zegebede
In de Nederlandse taal gebruiken wij de zegebede.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: blessing
Jou of jouw: jouw zegebede
Buigings-e:
Mooi of mooie zegebede
Groot of grote zegebede
Half of halve zegebede
Grappig of grappige zegebede
Leeg of lege zegebede
leuk of leuke zegebede
Vet of vette zegebede
Snel of snelle zegebede
Wit of witte zegebede
Klein of kleine zegebede
Rood of rode zegebede
Dik of dikke zegebede
Oud of oude zegebede
Goed of goede zegebede
Wat rijmt er op zegebede
Elk of elke: Elke zegebede
Aanwijzend voornaamwoord: Die zegebede
Bezittelijk voornaamwoord: Onze zegebede
Wat rijmt er op zegebede
Buigings-e:
Mooi of mooie zegebede
Groot of grote zegebede
Half of halve zegebede
Grappig of grappige zegebede
Leeg of lege zegebede
leuk of leuke zegebede
Vet of vette zegebede
Snel of snelle zegebede
Wit of witte zegebede
Klein of kleine zegebede
Rood of rode zegebede
Dik of dikke zegebede
Oud of oude zegebede
Goed of goede zegebede
Wat rijmt er op zegebede
Elk of elke: Elke zegebede
Aanwijzend voornaamwoord: Die zegebede
Bezittelijk voornaamwoord: Onze zegebede
Wat rijmt er op zegebede
Oefening van de dag