De of het wintersport?
De wintersport
Is het de of het wintersport
In de Nederlandse taal gebruiken wij de wintersport.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: winter sports
Deutsch: Wintersport | Bekijk of het der of die Wintersport is.
Français: sports d'hiver | Bekijk of het Le o La sports d'hiver is.
Jou of jouw: jouw wintersport
Buigings-e:
Mooi of mooie wintersport
Groot of grote wintersport
Half of halve wintersport
Grappig of grappige wintersport
Leeg of lege wintersport
leuk of leuke wintersport
Vet of vette wintersport
Snel of snelle wintersport
Wit of witte wintersport
Klein of kleine wintersport
Rood of rode wintersport
Dik of dikke wintersport
Oud of oude wintersport
Goed of goede wintersport
Wat rijmt er op wintersport
Elk of elke: Elke wintersport
Aanwijzend voornaamwoord: Die wintersport
Bezittelijk voornaamwoord: Onze wintersport
Wat rijmt er op wintersport
Buigings-e:
Mooi of mooie wintersport
Groot of grote wintersport
Half of halve wintersport
Grappig of grappige wintersport
Leeg of lege wintersport
leuk of leuke wintersport
Vet of vette wintersport
Snel of snelle wintersport
Wit of witte wintersport
Klein of kleine wintersport
Rood of rode wintersport
Dik of dikke wintersport
Oud of oude wintersport
Goed of goede wintersport
Wat rijmt er op wintersport
Elk of elke: Elke wintersport
Aanwijzend voornaamwoord: Die wintersport
Bezittelijk voornaamwoord: Onze wintersport
Wat rijmt er op wintersport
Oefening van de dag