De of het winterhanden?
De winterhanden
Is het de of het winterhanden
In de Nederlandse taal gebruiken wij de winterhanden.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: chilblains
Deutsch: Frostbeulen | Bekijk of het der of die Frostbeulen is.
Français: engelures | Bekijk of het Le o La engelures is.
Jou of jouw: jouw winterhanden
Buigings-e:
Mooi of mooie winterhanden
Groot of grote winterhanden
Half of halve winterhanden
Grappig of grappige winterhanden
Leeg of lege winterhanden
leuk of leuke winterhanden
Vet of vette winterhanden
Snel of snelle winterhanden
Wit of witte winterhanden
Klein of kleine winterhanden
Rood of rode winterhanden
Dik of dikke winterhanden
Oud of oude winterhanden
Goed of goede winterhanden
Wat rijmt er op winterhanden
Elk of elke: Elke winterhanden
Aanwijzend voornaamwoord: Die winterhanden
Bezittelijk voornaamwoord: Onze winterhanden
Wat rijmt er op winterhanden
Buigings-e:
Mooi of mooie winterhanden
Groot of grote winterhanden
Half of halve winterhanden
Grappig of grappige winterhanden
Leeg of lege winterhanden
leuk of leuke winterhanden
Vet of vette winterhanden
Snel of snelle winterhanden
Wit of witte winterhanden
Klein of kleine winterhanden
Rood of rode winterhanden
Dik of dikke winterhanden
Oud of oude winterhanden
Goed of goede winterhanden
Wat rijmt er op winterhanden
Elk of elke: Elke winterhanden
Aanwijzend voornaamwoord: Die winterhanden
Bezittelijk voornaamwoord: Onze winterhanden
Wat rijmt er op winterhanden
Oefening van de dag