De of het weerwisseling?

De weerwisseling

Is het de of het weerwisseling

In de Nederlandse taal gebruiken wij de weerwisseling.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?

English: weather change

Jou of jouw: jouw weerwisseling

Buigings-e:
Mooi of mooie weerwisseling
Groot of grote weerwisseling
Half of halve weerwisseling
Grappig of grappige weerwisseling
Leeg of lege weerwisseling
leuk of leuke weerwisseling
Vet of vette weerwisseling
Snel of snelle weerwisseling
Wit of witte weerwisseling
Klein of kleine weerwisseling
Rood of rode weerwisseling
Dik of dikke weerwisseling
Oud of oude weerwisseling
Goed of goede weerwisseling
Wat rijmt er op weerwisseling

Elk of elke: Elke weerwisseling
Aanwijzend voornaamwoord: Die weerwisseling
Bezittelijk voornaamwoord: Onze weerwisseling
Wat rijmt er op weerwisseling

Oefening van de dag

Dagelijkse mail

De Nederlandse taal goed onder de knie krijgen? Oefen dan elke dag de lidwoorden. Wij sturen elke dag om 7.15 een e-mail met de link naar de oefening van de dag.

E-mail ontvangen

De of het memorie

Bekijk het spel

De muismat

Bekijk de muismat