De of het virusbesmetting?
De virusbesmetting
Is het de of het virusbesmetting
In de Nederlandse taal gebruiken wij de virusbesmetting.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: virus infection
Deutsch: Virus-Infektion | Bekijk of het der of die Virus-Infektion is.
Français: infection virale | Bekijk of het Le o La infection virale is.
Jou of jouw: jouw virusbesmetting
Buigings-e:
Mooi of mooie virusbesmetting
Groot of grote virusbesmetting
Half of halve virusbesmetting
Grappig of grappige virusbesmetting
Leeg of lege virusbesmetting
leuk of leuke virusbesmetting
Vet of vette virusbesmetting
Snel of snelle virusbesmetting
Wit of witte virusbesmetting
Klein of kleine virusbesmetting
Rood of rode virusbesmetting
Dik of dikke virusbesmetting
Oud of oude virusbesmetting
Goed of goede virusbesmetting
Wat rijmt er op virusbesmetting
Elk of elke: Elke virusbesmetting
Aanwijzend voornaamwoord: Die virusbesmetting
Bezittelijk voornaamwoord: Onze virusbesmetting
Wat rijmt er op virusbesmetting
Buigings-e:
Mooi of mooie virusbesmetting
Groot of grote virusbesmetting
Half of halve virusbesmetting
Grappig of grappige virusbesmetting
Leeg of lege virusbesmetting
leuk of leuke virusbesmetting
Vet of vette virusbesmetting
Snel of snelle virusbesmetting
Wit of witte virusbesmetting
Klein of kleine virusbesmetting
Rood of rode virusbesmetting
Dik of dikke virusbesmetting
Oud of oude virusbesmetting
Goed of goede virusbesmetting
Wat rijmt er op virusbesmetting
Elk of elke: Elke virusbesmetting
Aanwijzend voornaamwoord: Die virusbesmetting
Bezittelijk voornaamwoord: Onze virusbesmetting
Wat rijmt er op virusbesmetting
Oefening van de dag
