De of het vakantieperdiode?
De vakantieperdiode
Is het de of het vakantieperdiode
In de Nederlandse taal gebruiken wij de vakantieperdiode.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: Tourism perdiode
Jou of jouw: jouw vakantieperdiode
Buigings-e:
Mooi of mooie vakantieperdiode
Groot of grote vakantieperdiode
Half of halve vakantieperdiode
Grappig of grappige vakantieperdiode
Leeg of lege vakantieperdiode
leuk of leuke vakantieperdiode
Vet of vette vakantieperdiode
Snel of snelle vakantieperdiode
Wit of witte vakantieperdiode
Klein of kleine vakantieperdiode
Rood of rode vakantieperdiode
Dik of dikke vakantieperdiode
Oud of oude vakantieperdiode
Goed of goede vakantieperdiode
Wat rijmt er op vakantieperdiode
Elk of elke: Elke vakantieperdiode
Aanwijzend voornaamwoord: Die vakantieperdiode
Bezittelijk voornaamwoord: Onze vakantieperdiode
Wat rijmt er op vakantieperdiode
Buigings-e:
Mooi of mooie vakantieperdiode
Groot of grote vakantieperdiode
Half of halve vakantieperdiode
Grappig of grappige vakantieperdiode
Leeg of lege vakantieperdiode
leuk of leuke vakantieperdiode
Vet of vette vakantieperdiode
Snel of snelle vakantieperdiode
Wit of witte vakantieperdiode
Klein of kleine vakantieperdiode
Rood of rode vakantieperdiode
Dik of dikke vakantieperdiode
Oud of oude vakantieperdiode
Goed of goede vakantieperdiode
Wat rijmt er op vakantieperdiode
Elk of elke: Elke vakantieperdiode
Aanwijzend voornaamwoord: Die vakantieperdiode
Bezittelijk voornaamwoord: Onze vakantieperdiode
Wat rijmt er op vakantieperdiode
Oefening van de dag
