De of het themagedeelte?
De themagedeelte
Is het de of het themagedeelte
In de Nederlandse taal gebruiken wij de themagedeelte.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: theme section
Deutsch: Themenbereich | Bekijk of het der of die Themenbereich is.
Français: section thématique | Bekijk of het Le o La section thématique is.
Jou of jouw: jouw themagedeelte
Buigings-e:
Mooi of mooie themagedeelte
Groot of grote themagedeelte
Half of halve themagedeelte
Grappig of grappige themagedeelte
Leeg of lege themagedeelte
leuk of leuke themagedeelte
Vet of vette themagedeelte
Snel of snelle themagedeelte
Wit of witte themagedeelte
Klein of kleine themagedeelte
Rood of rode themagedeelte
Dik of dikke themagedeelte
Oud of oude themagedeelte
Goed of goede themagedeelte
Wat rijmt er op themagedeelte
Elk of elke: Elke themagedeelte
Aanwijzend voornaamwoord: Die themagedeelte
Bezittelijk voornaamwoord: Onze themagedeelte
Wat rijmt er op themagedeelte
Buigings-e:
Mooi of mooie themagedeelte
Groot of grote themagedeelte
Half of halve themagedeelte
Grappig of grappige themagedeelte
Leeg of lege themagedeelte
leuk of leuke themagedeelte
Vet of vette themagedeelte
Snel of snelle themagedeelte
Wit of witte themagedeelte
Klein of kleine themagedeelte
Rood of rode themagedeelte
Dik of dikke themagedeelte
Oud of oude themagedeelte
Goed of goede themagedeelte
Wat rijmt er op themagedeelte
Elk of elke: Elke themagedeelte
Aanwijzend voornaamwoord: Die themagedeelte
Bezittelijk voornaamwoord: Onze themagedeelte
Wat rijmt er op themagedeelte
Oefening van de dag