De of het taakdelegatie?
De taakdelegatie
Is het de of het taakdelegatie
In de Nederlandse taal gebruiken wij de taakdelegatie.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: task delegation
Jou of jouw: jouw taakdelegatie
Buigings-e:
Mooi of mooie taakdelegatie
Groot of grote taakdelegatie
Half of halve taakdelegatie
Grappig of grappige taakdelegatie
Leeg of lege taakdelegatie
leuk of leuke taakdelegatie
Vet of vette taakdelegatie
Snel of snelle taakdelegatie
Wit of witte taakdelegatie
Klein of kleine taakdelegatie
Rood of rode taakdelegatie
Dik of dikke taakdelegatie
Oud of oude taakdelegatie
Goed of goede taakdelegatie
Wat rijmt er op taakdelegatie
Elk of elke: Elke taakdelegatie
Aanwijzend voornaamwoord: Die taakdelegatie
Bezittelijk voornaamwoord: Onze taakdelegatie
Wat rijmt er op taakdelegatie
Buigings-e:
Mooi of mooie taakdelegatie
Groot of grote taakdelegatie
Half of halve taakdelegatie
Grappig of grappige taakdelegatie
Leeg of lege taakdelegatie
leuk of leuke taakdelegatie
Vet of vette taakdelegatie
Snel of snelle taakdelegatie
Wit of witte taakdelegatie
Klein of kleine taakdelegatie
Rood of rode taakdelegatie
Dik of dikke taakdelegatie
Oud of oude taakdelegatie
Goed of goede taakdelegatie
Wat rijmt er op taakdelegatie
Elk of elke: Elke taakdelegatie
Aanwijzend voornaamwoord: Die taakdelegatie
Bezittelijk voornaamwoord: Onze taakdelegatie
Wat rijmt er op taakdelegatie
Oefening van de dag
