De of het samenspelen?
Het samenspelen
Is het de of het samenspelen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het samenspelen.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: play together
Deutsch: zusammen spielen | Bekijk of het der of die zusammen spielen is.
Français: jouer ensemble | Bekijk of het Le o La jouer ensemble is.
Jou of jouw: jouw samenspelen
Buigings-e:
Mooi of mooie samenspelen
Groot of grote samenspelen
Half of halve samenspelen
Grappig of grappige samenspelen
Leeg of lege samenspelen
leuk of leuke samenspelen
Vet of vette samenspelen
Snel of snelle samenspelen
Wit of witte samenspelen
Klein of kleine samenspelen
Rood of rode samenspelen
Dik of dikke samenspelen
Oud of oude samenspelen
Goed of goede samenspelen
Wat rijmt er op samenspelen
Elk of elke: Elk samenspelen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat samenspelen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons samenspelen
Wat rijmt er op samenspelen
Buigings-e:
Mooi of mooie samenspelen
Groot of grote samenspelen
Half of halve samenspelen
Grappig of grappige samenspelen
Leeg of lege samenspelen
leuk of leuke samenspelen
Vet of vette samenspelen
Snel of snelle samenspelen
Wit of witte samenspelen
Klein of kleine samenspelen
Rood of rode samenspelen
Dik of dikke samenspelen
Oud of oude samenspelen
Goed of goede samenspelen
Wat rijmt er op samenspelen
Elk of elke: Elk samenspelen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat samenspelen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons samenspelen
Wat rijmt er op samenspelen
Oefening van de dag