De of het projectinformatieboek?
Het projectinformatieboek
Is het de of het projectinformatieboek
In de Nederlandse taal gebruiken wij het projectinformatieboek.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: project information book
Jou of jouw: jouw projectinformatieboek
Buigings-e:
Mooi of mooie projectinformatieboek
Groot of grote projectinformatieboek
Half of halve projectinformatieboek
Grappig of grappige projectinformatieboek
Leeg of lege projectinformatieboek
leuk of leuke projectinformatieboek
Vet of vette projectinformatieboek
Snel of snelle projectinformatieboek
Wit of witte projectinformatieboek
Klein of kleine projectinformatieboek
Rood of rode projectinformatieboek
Dik of dikke projectinformatieboek
Oud of oude projectinformatieboek
Goed of goede projectinformatieboek
Wat rijmt er op projectinformatieboek
Elk of elke: Elk projectinformatieboek
Aanwijzend voornaamwoord: Dat projectinformatieboek
Bezittelijk voornaamwoord: Ons projectinformatieboek
Wat rijmt er op projectinformatieboek
Buigings-e:
Mooi of mooie projectinformatieboek
Groot of grote projectinformatieboek
Half of halve projectinformatieboek
Grappig of grappige projectinformatieboek
Leeg of lege projectinformatieboek
leuk of leuke projectinformatieboek
Vet of vette projectinformatieboek
Snel of snelle projectinformatieboek
Wit of witte projectinformatieboek
Klein of kleine projectinformatieboek
Rood of rode projectinformatieboek
Dik of dikke projectinformatieboek
Oud of oude projectinformatieboek
Goed of goede projectinformatieboek
Wat rijmt er op projectinformatieboek
Elk of elke: Elk projectinformatieboek
Aanwijzend voornaamwoord: Dat projectinformatieboek
Bezittelijk voornaamwoord: Ons projectinformatieboek
Wat rijmt er op projectinformatieboek
Oefening van de dag