De of het pass?
De pass
Is het de of het pass
In de Nederlandse taal gebruiken wij de pass.

Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: pass
Deutsch: passieren | Bekijk of het der of die passieren is.
Français: passer | Bekijk of het Le o La passer is.
Jou of jouw: jouw pass
Buigings-e:
Mooi of mooie pass
Groot of grote pass
Half of halve pass
Grappig of grappige pass
Leeg of lege pass
leuk of leuke pass
Vet of vette pass
Snel of snelle pass
Wit of witte pass
Klein of kleine pass
Rood of rode pass
Dik of dikke pass
Oud of oude pass
Goed of goede pass
Wat rijmt er op pass
Elk of elke: Elke pass
Aanwijzend voornaamwoord: Die pass
Bezittelijk voornaamwoord: Onze pass
Wat rijmt er op pass
steekpass - eindpass - dieptepass -
Buigings-e:
Mooi of mooie pass
Groot of grote pass
Half of halve pass
Grappig of grappige pass
Leeg of lege pass
leuk of leuke pass
Vet of vette pass
Snel of snelle pass
Wit of witte pass
Klein of kleine pass
Rood of rode pass
Dik of dikke pass
Oud of oude pass
Goed of goede pass
Wat rijmt er op pass
Elk of elke: Elke pass
Aanwijzend voornaamwoord: Die pass
Bezittelijk voornaamwoord: Onze pass
Wat rijmt er op pass
steekpass - eindpass - dieptepass -
Oefening van de dag