De of het opschoning?
De opschoning
Is het de of het opschoning
In de Nederlandse taal gebruiken wij de opschoning.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: cleanup
Deutsch: aufräumen | Bekijk of het der of die aufräumen is.
Français: nettoyer | Bekijk of het Le o La nettoyer is.
Jou of jouw: jouw opschoning
Buigings-e:
Mooi of mooie opschoning
Groot of grote opschoning
Half of halve opschoning
Grappig of grappige opschoning
Leeg of lege opschoning
leuk of leuke opschoning
Vet of vette opschoning
Snel of snelle opschoning
Wit of witte opschoning
Klein of kleine opschoning
Rood of rode opschoning
Dik of dikke opschoning
Oud of oude opschoning
Goed of goede opschoning
Wat rijmt er op opschoning
Elk of elke: Elke opschoning
Aanwijzend voornaamwoord: Die opschoning
Bezittelijk voornaamwoord: Onze opschoning
Wat rijmt er op opschoning
Buigings-e:
Mooi of mooie opschoning
Groot of grote opschoning
Half of halve opschoning
Grappig of grappige opschoning
Leeg of lege opschoning
leuk of leuke opschoning
Vet of vette opschoning
Snel of snelle opschoning
Wit of witte opschoning
Klein of kleine opschoning
Rood of rode opschoning
Dik of dikke opschoning
Oud of oude opschoning
Goed of goede opschoning
Wat rijmt er op opschoning
Elk of elke: Elke opschoning
Aanwijzend voornaamwoord: Die opschoning
Bezittelijk voornaamwoord: Onze opschoning
Wat rijmt er op opschoning
Oefening van de dag