De of het openingsvraag?
De openingsvraag
Is het de of het openingsvraag
In de Nederlandse taal gebruiken wij de openingsvraag.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: opening question
Deutsch: Eingangsfrage | Bekijk of het der of die Eingangsfrage is.
Français: question ouverture | Bekijk of het Le o La question ouverture is.
Jou of jouw: jouw openingsvraag
Buigings-e:
Mooi of mooie openingsvraag
Groot of grote openingsvraag
Half of halve openingsvraag
Grappig of grappige openingsvraag
Leeg of lege openingsvraag
leuk of leuke openingsvraag
Vet of vette openingsvraag
Snel of snelle openingsvraag
Wit of witte openingsvraag
Klein of kleine openingsvraag
Rood of rode openingsvraag
Dik of dikke openingsvraag
Oud of oude openingsvraag
Goed of goede openingsvraag
Wat rijmt er op openingsvraag
Elk of elke: Elke openingsvraag
Aanwijzend voornaamwoord: Die openingsvraag
Bezittelijk voornaamwoord: Onze openingsvraag
Wat rijmt er op openingsvraag
Buigings-e:
Mooi of mooie openingsvraag
Groot of grote openingsvraag
Half of halve openingsvraag
Grappig of grappige openingsvraag
Leeg of lege openingsvraag
leuk of leuke openingsvraag
Vet of vette openingsvraag
Snel of snelle openingsvraag
Wit of witte openingsvraag
Klein of kleine openingsvraag
Rood of rode openingsvraag
Dik of dikke openingsvraag
Oud of oude openingsvraag
Goed of goede openingsvraag
Wat rijmt er op openingsvraag
Elk of elke: Elke openingsvraag
Aanwijzend voornaamwoord: Die openingsvraag
Bezittelijk voornaamwoord: Onze openingsvraag
Wat rijmt er op openingsvraag
Oefening van de dag



