De of het naamidag?
De naamidag
Is het de of het naamidag
In de Nederlandse taal gebruiken wij de naamidag.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: name day
Jou of jouw: jouw naamidag
Buigings-e:
Mooi of mooie naamidag
Groot of grote naamidag
Half of halve naamidag
Grappig of grappige naamidag
Leeg of lege naamidag
leuk of leuke naamidag
Vet of vette naamidag
Snel of snelle naamidag
Wit of witte naamidag
Klein of kleine naamidag
Rood of rode naamidag
Dik of dikke naamidag
Oud of oude naamidag
Goed of goede naamidag
Wat rijmt er op naamidag
Elk of elke: Elke naamidag
Aanwijzend voornaamwoord: Die naamidag
Bezittelijk voornaamwoord: Onze naamidag
Wat rijmt er op naamidag
Buigings-e:
Mooi of mooie naamidag
Groot of grote naamidag
Half of halve naamidag
Grappig of grappige naamidag
Leeg of lege naamidag
leuk of leuke naamidag
Vet of vette naamidag
Snel of snelle naamidag
Wit of witte naamidag
Klein of kleine naamidag
Rood of rode naamidag
Dik of dikke naamidag
Oud of oude naamidag
Goed of goede naamidag
Wat rijmt er op naamidag
Elk of elke: Elke naamidag
Aanwijzend voornaamwoord: Die naamidag
Bezittelijk voornaamwoord: Onze naamidag
Wat rijmt er op naamidag
Oefening van de dag