De of het meerkeuzevraag?
De meerkeuzevraag
Is het de of het meerkeuzevraag
In de Nederlandse taal gebruiken wij de meerkeuzevraag.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: multiple choice question
Deutsch: mehrfachauswahl | Bekijk of het der of die mehrfachauswahl is.
Français: choix multiple | Bekijk of het Le o La choix multiple is.
Jou of jouw: jouw meerkeuzevraag
Buigings-e:
Mooi of mooie meerkeuzevraag
Groot of grote meerkeuzevraag
Half of halve meerkeuzevraag
Grappig of grappige meerkeuzevraag
Leeg of lege meerkeuzevraag
leuk of leuke meerkeuzevraag
Vet of vette meerkeuzevraag
Snel of snelle meerkeuzevraag
Wit of witte meerkeuzevraag
Klein of kleine meerkeuzevraag
Rood of rode meerkeuzevraag
Dik of dikke meerkeuzevraag
Oud of oude meerkeuzevraag
Goed of goede meerkeuzevraag
Wat rijmt er op meerkeuzevraag
Elk of elke: Elke meerkeuzevraag
Aanwijzend voornaamwoord: Die meerkeuzevraag
Bezittelijk voornaamwoord: Onze meerkeuzevraag
Wat rijmt er op meerkeuzevraag
Buigings-e:
Mooi of mooie meerkeuzevraag
Groot of grote meerkeuzevraag
Half of halve meerkeuzevraag
Grappig of grappige meerkeuzevraag
Leeg of lege meerkeuzevraag
leuk of leuke meerkeuzevraag
Vet of vette meerkeuzevraag
Snel of snelle meerkeuzevraag
Wit of witte meerkeuzevraag
Klein of kleine meerkeuzevraag
Rood of rode meerkeuzevraag
Dik of dikke meerkeuzevraag
Oud of oude meerkeuzevraag
Goed of goede meerkeuzevraag
Wat rijmt er op meerkeuzevraag
Elk of elke: Elke meerkeuzevraag
Aanwijzend voornaamwoord: Die meerkeuzevraag
Bezittelijk voornaamwoord: Onze meerkeuzevraag
Wat rijmt er op meerkeuzevraag
Oefening van de dag