De of het marksegment?
Het marksegment
Is het de of het marksegment
In de Nederlandse taal gebruiken wij het marksegment.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: market segment
Deutsch: Marktsegment | Bekijk of het der of die Marktsegment is.
Français: segment de marché | Bekijk of het Le o La segment de marché is.
Jou of jouw: jouw marksegment
Buigings-e:
Mooi of mooie marksegment
Groot of grote marksegment
Half of halve marksegment
Grappig of grappige marksegment
Leeg of lege marksegment
leuk of leuke marksegment
Vet of vette marksegment
Snel of snelle marksegment
Wit of witte marksegment
Klein of kleine marksegment
Rood of rode marksegment
Dik of dikke marksegment
Oud of oude marksegment
Goed of goede marksegment
Wat rijmt er op marksegment
Elk of elke: Elk marksegment
Aanwijzend voornaamwoord: Dat marksegment
Bezittelijk voornaamwoord: Ons marksegment
Wat rijmt er op marksegment
Buigings-e:
Mooi of mooie marksegment
Groot of grote marksegment
Half of halve marksegment
Grappig of grappige marksegment
Leeg of lege marksegment
leuk of leuke marksegment
Vet of vette marksegment
Snel of snelle marksegment
Wit of witte marksegment
Klein of kleine marksegment
Rood of rode marksegment
Dik of dikke marksegment
Oud of oude marksegment
Goed of goede marksegment
Wat rijmt er op marksegment
Elk of elke: Elk marksegment
Aanwijzend voornaamwoord: Dat marksegment
Bezittelijk voornaamwoord: Ons marksegment
Wat rijmt er op marksegment
Oefening van de dag
