De of het luchtvaartongeluk?
Het luchtvaartongeluk
Is het de of het luchtvaartongeluk
In de Nederlandse taal gebruiken wij het luchtvaartongeluk.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: aviation accident
Deutsch: Flugunfall | Bekijk of het der of die Flugunfall is.
Français: accident aéronautique | Bekijk of het Le o La accident aéronautique is.
Jou of jouw: jouw luchtvaartongeluk
Buigings-e:
Mooi of mooie luchtvaartongeluk
Groot of grote luchtvaartongeluk
Half of halve luchtvaartongeluk
Grappig of grappige luchtvaartongeluk
Leeg of lege luchtvaartongeluk
leuk of leuke luchtvaartongeluk
Vet of vette luchtvaartongeluk
Snel of snelle luchtvaartongeluk
Wit of witte luchtvaartongeluk
Klein of kleine luchtvaartongeluk
Rood of rode luchtvaartongeluk
Dik of dikke luchtvaartongeluk
Oud of oude luchtvaartongeluk
Goed of goede luchtvaartongeluk
Wat rijmt er op luchtvaartongeluk
Elk of elke: Elk luchtvaartongeluk
Aanwijzend voornaamwoord: Dat luchtvaartongeluk
Bezittelijk voornaamwoord: Ons luchtvaartongeluk
Wat rijmt er op luchtvaartongeluk
Buigings-e:
Mooi of mooie luchtvaartongeluk
Groot of grote luchtvaartongeluk
Half of halve luchtvaartongeluk
Grappig of grappige luchtvaartongeluk
Leeg of lege luchtvaartongeluk
leuk of leuke luchtvaartongeluk
Vet of vette luchtvaartongeluk
Snel of snelle luchtvaartongeluk
Wit of witte luchtvaartongeluk
Klein of kleine luchtvaartongeluk
Rood of rode luchtvaartongeluk
Dik of dikke luchtvaartongeluk
Oud of oude luchtvaartongeluk
Goed of goede luchtvaartongeluk
Wat rijmt er op luchtvaartongeluk
Elk of elke: Elk luchtvaartongeluk
Aanwijzend voornaamwoord: Dat luchtvaartongeluk
Bezittelijk voornaamwoord: Ons luchtvaartongeluk
Wat rijmt er op luchtvaartongeluk
Oefening van de dag