De of het levensvraagstuk?
De levensvraagstuk
Is het de of het levensvraagstuk
In de Nederlandse taal gebruiken wij de levensvraagstuk.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: life issue
Deutsch: Live-Ausgabe | Bekijk of het der of die Live-Ausgabe is.
Français: question en direct | Bekijk of het Le o La question en direct is.
Jou of jouw: jouw levensvraagstuk
Buigings-e:
Mooi of mooie levensvraagstuk
Groot of grote levensvraagstuk
Half of halve levensvraagstuk
Grappig of grappige levensvraagstuk
Leeg of lege levensvraagstuk
leuk of leuke levensvraagstuk
Vet of vette levensvraagstuk
Snel of snelle levensvraagstuk
Wit of witte levensvraagstuk
Klein of kleine levensvraagstuk
Rood of rode levensvraagstuk
Dik of dikke levensvraagstuk
Oud of oude levensvraagstuk
Goed of goede levensvraagstuk
Wat rijmt er op levensvraagstuk
Elk of elke: Elke levensvraagstuk
Aanwijzend voornaamwoord: Die levensvraagstuk
Bezittelijk voornaamwoord: Onze levensvraagstuk
Wat rijmt er op levensvraagstuk
Buigings-e:
Mooi of mooie levensvraagstuk
Groot of grote levensvraagstuk
Half of halve levensvraagstuk
Grappig of grappige levensvraagstuk
Leeg of lege levensvraagstuk
leuk of leuke levensvraagstuk
Vet of vette levensvraagstuk
Snel of snelle levensvraagstuk
Wit of witte levensvraagstuk
Klein of kleine levensvraagstuk
Rood of rode levensvraagstuk
Dik of dikke levensvraagstuk
Oud of oude levensvraagstuk
Goed of goede levensvraagstuk
Wat rijmt er op levensvraagstuk
Elk of elke: Elke levensvraagstuk
Aanwijzend voornaamwoord: Die levensvraagstuk
Bezittelijk voornaamwoord: Onze levensvraagstuk
Wat rijmt er op levensvraagstuk
Oefening van de dag
