De of het kerstkadotje?
Het kerstkadotje
Is het de of het kerstkadotje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het kerstkadotje.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: kerstkadotje
Jou of jouw: jouw kerstkadotje
Buigings-e:
Mooi of mooie kerstkadotje
Groot of grote kerstkadotje
Half of halve kerstkadotje
Grappig of grappige kerstkadotje
Leeg of lege kerstkadotje
leuk of leuke kerstkadotje
Vet of vette kerstkadotje
Snel of snelle kerstkadotje
Wit of witte kerstkadotje
Klein of kleine kerstkadotje
Rood of rode kerstkadotje
Dik of dikke kerstkadotje
Oud of oude kerstkadotje
Goed of goede kerstkadotje
Wat rijmt er op kerstkadotje
Elk of elke: Elk kerstkadotje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat kerstkadotje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons kerstkadotje
Wat rijmt er op kerstkadotje
Buigings-e:
Mooi of mooie kerstkadotje
Groot of grote kerstkadotje
Half of halve kerstkadotje
Grappig of grappige kerstkadotje
Leeg of lege kerstkadotje
leuk of leuke kerstkadotje
Vet of vette kerstkadotje
Snel of snelle kerstkadotje
Wit of witte kerstkadotje
Klein of kleine kerstkadotje
Rood of rode kerstkadotje
Dik of dikke kerstkadotje
Oud of oude kerstkadotje
Goed of goede kerstkadotje
Wat rijmt er op kerstkadotje
Elk of elke: Elk kerstkadotje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat kerstkadotje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons kerstkadotje
Wat rijmt er op kerstkadotje
Oefening van de dag