De of het instructietaal?
De instructietaal
Is het de of het instructietaal
In de Nederlandse taal gebruiken wij de instructietaal.
Thanks!
Fout!
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: language of instruction
Deutsch: Unterrichtssprache | Bekijk of het der of die Unterrichtssprache is.
Français: langue d'enseignement | Bekijk of het Le o La langue d'enseignement is.
Jou of jouw: jouw instructietaal
Buigings-e:
Mooi of mooie instructietaal
Groot of grote instructietaal
Half of halve instructietaal
Grappig of grappige instructietaal
Leeg of lege instructietaal
leuk of leuke instructietaal
Vet of vette instructietaal
Snel of snelle instructietaal
Wit of witte instructietaal
Klein of kleine instructietaal
Rood of rode instructietaal
Dik of dikke instructietaal
Oud of oude instructietaal
Goed of goede instructietaal
Wat rijmt er op instructietaal
Elk of elke: Elke instructietaal
Aanwijzend voornaamwoord: Die instructietaal
Bezittelijk voornaamwoord: Onze instructietaal
Wat rijmt er op instructietaal
Buigings-e:
Mooi of mooie instructietaal
Groot of grote instructietaal
Half of halve instructietaal
Grappig of grappige instructietaal
Leeg of lege instructietaal
leuk of leuke instructietaal
Vet of vette instructietaal
Snel of snelle instructietaal
Wit of witte instructietaal
Klein of kleine instructietaal
Rood of rode instructietaal
Dik of dikke instructietaal
Oud of oude instructietaal
Goed of goede instructietaal
Wat rijmt er op instructietaal
Elk of elke: Elke instructietaal
Aanwijzend voornaamwoord: Die instructietaal
Bezittelijk voornaamwoord: Onze instructietaal
Wat rijmt er op instructietaal
Oefening van de dag
