De of het informatiemiddelen?
Het informatiemiddelen
Is het de of het informatiemiddelen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het informatiemiddelen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: information resources
Deutsch: Informationsressourcen | Bekijk of het der of die Informationsressourcen is.
Français: ressources d'information | Bekijk of het Le o La ressources d'information is.
Jou of jouw: jouw informatiemiddelen
Buigings-e:
Mooi of mooie informatiemiddelen
Groot of grote informatiemiddelen
Half of halve informatiemiddelen
Grappig of grappige informatiemiddelen
Leeg of lege informatiemiddelen
leuk of leuke informatiemiddelen
Vet of vette informatiemiddelen
Snel of snelle informatiemiddelen
Wit of witte informatiemiddelen
Klein of kleine informatiemiddelen
Rood of rode informatiemiddelen
Dik of dikke informatiemiddelen
Oud of oude informatiemiddelen
Goed of goede informatiemiddelen
Wat rijmt er op informatiemiddelen
Elk of elke: Elk informatiemiddelen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat informatiemiddelen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons informatiemiddelen
Wat rijmt er op informatiemiddelen
Buigings-e:
Mooi of mooie informatiemiddelen
Groot of grote informatiemiddelen
Half of halve informatiemiddelen
Grappig of grappige informatiemiddelen
Leeg of lege informatiemiddelen
leuk of leuke informatiemiddelen
Vet of vette informatiemiddelen
Snel of snelle informatiemiddelen
Wit of witte informatiemiddelen
Klein of kleine informatiemiddelen
Rood of rode informatiemiddelen
Dik of dikke informatiemiddelen
Oud of oude informatiemiddelen
Goed of goede informatiemiddelen
Wat rijmt er op informatiemiddelen
Elk of elke: Elk informatiemiddelen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat informatiemiddelen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons informatiemiddelen
Wat rijmt er op informatiemiddelen
Oefening van de dag