De of het informaticadeskunding?
De informaticadeskunding
Is het de of het informaticadeskunding
In de Nederlandse taal gebruiken wij de informaticadeskunding.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: computer science
Jou of jouw: jouw informaticadeskunding
Buigings-e:
Mooi of mooie informaticadeskunding
Groot of grote informaticadeskunding
Half of halve informaticadeskunding
Grappig of grappige informaticadeskunding
Leeg of lege informaticadeskunding
leuk of leuke informaticadeskunding
Vet of vette informaticadeskunding
Snel of snelle informaticadeskunding
Wit of witte informaticadeskunding
Klein of kleine informaticadeskunding
Rood of rode informaticadeskunding
Dik of dikke informaticadeskunding
Oud of oude informaticadeskunding
Goed of goede informaticadeskunding
Wat rijmt er op informaticadeskunding
Elk of elke: Elke informaticadeskunding
Aanwijzend voornaamwoord: Die informaticadeskunding
Bezittelijk voornaamwoord: Onze informaticadeskunding
Wat rijmt er op informaticadeskunding
Buigings-e:
Mooi of mooie informaticadeskunding
Groot of grote informaticadeskunding
Half of halve informaticadeskunding
Grappig of grappige informaticadeskunding
Leeg of lege informaticadeskunding
leuk of leuke informaticadeskunding
Vet of vette informaticadeskunding
Snel of snelle informaticadeskunding
Wit of witte informaticadeskunding
Klein of kleine informaticadeskunding
Rood of rode informaticadeskunding
Dik of dikke informaticadeskunding
Oud of oude informaticadeskunding
Goed of goede informaticadeskunding
Wat rijmt er op informaticadeskunding
Elk of elke: Elke informaticadeskunding
Aanwijzend voornaamwoord: Die informaticadeskunding
Bezittelijk voornaamwoord: Onze informaticadeskunding
Wat rijmt er op informaticadeskunding
Oefening van de dag