De of het imploderen?
Het imploderen
Is het de of het imploderen
In de Nederlandse taal gebruiken wij het imploderen.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: implode
Deutsch: implodieren | Bekijk of het der of die implodieren is.
Français: imploser | Bekijk of het Le o La imploser is.
Jou of jouw: jouw imploderen
Buigings-e:
Mooi of mooie imploderen
Groot of grote imploderen
Half of halve imploderen
Grappig of grappige imploderen
Leeg of lege imploderen
leuk of leuke imploderen
Vet of vette imploderen
Snel of snelle imploderen
Wit of witte imploderen
Klein of kleine imploderen
Rood of rode imploderen
Dik of dikke imploderen
Oud of oude imploderen
Goed of goede imploderen
Wat rijmt er op imploderen
Elk of elke: Elk imploderen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat imploderen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons imploderen
Wat rijmt er op imploderen
Buigings-e:
Mooi of mooie imploderen
Groot of grote imploderen
Half of halve imploderen
Grappig of grappige imploderen
Leeg of lege imploderen
leuk of leuke imploderen
Vet of vette imploderen
Snel of snelle imploderen
Wit of witte imploderen
Klein of kleine imploderen
Rood of rode imploderen
Dik of dikke imploderen
Oud of oude imploderen
Goed of goede imploderen
Wat rijmt er op imploderen
Elk of elke: Elk imploderen
Aanwijzend voornaamwoord: Dat imploderen
Bezittelijk voornaamwoord: Ons imploderen
Wat rijmt er op imploderen
Oefening van de dag