De of het huisbezoeking?
De huisbezoeking
Is het de of het huisbezoeking
In de Nederlandse taal gebruiken wij de huisbezoeking.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: home visitation
Jou of jouw: jouw huisbezoeking
Buigings-e:
Mooi of mooie huisbezoeking
Groot of grote huisbezoeking
Half of halve huisbezoeking
Grappig of grappige huisbezoeking
Leeg of lege huisbezoeking
leuk of leuke huisbezoeking
Vet of vette huisbezoeking
Snel of snelle huisbezoeking
Wit of witte huisbezoeking
Klein of kleine huisbezoeking
Rood of rode huisbezoeking
Dik of dikke huisbezoeking
Oud of oude huisbezoeking
Goed of goede huisbezoeking
Wat rijmt er op huisbezoeking
Elk of elke: Elke huisbezoeking
Aanwijzend voornaamwoord: Die huisbezoeking
Bezittelijk voornaamwoord: Onze huisbezoeking
Wat rijmt er op huisbezoeking
Buigings-e:
Mooi of mooie huisbezoeking
Groot of grote huisbezoeking
Half of halve huisbezoeking
Grappig of grappige huisbezoeking
Leeg of lege huisbezoeking
leuk of leuke huisbezoeking
Vet of vette huisbezoeking
Snel of snelle huisbezoeking
Wit of witte huisbezoeking
Klein of kleine huisbezoeking
Rood of rode huisbezoeking
Dik of dikke huisbezoeking
Oud of oude huisbezoeking
Goed of goede huisbezoeking
Wat rijmt er op huisbezoeking
Elk of elke: Elke huisbezoeking
Aanwijzend voornaamwoord: Die huisbezoeking
Bezittelijk voornaamwoord: Onze huisbezoeking
Wat rijmt er op huisbezoeking
Oefening van de dag