De of het groepsgebeuren?
Het groepsgebeuren
Is het de of het groepsgebeuren
In de Nederlandse taal gebruiken wij het groepsgebeuren.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: group event
Deutsch: Gruppen-Aktivitäten | Bekijk of het der of die Gruppen-Aktivitäten is.
Français: activités de groupe | Bekijk of het Le o La activités de groupe is.
Jou of jouw: jouw groepsgebeuren
Buigings-e:
Mooi of mooie groepsgebeuren
Groot of grote groepsgebeuren
Half of halve groepsgebeuren
Grappig of grappige groepsgebeuren
Leeg of lege groepsgebeuren
leuk of leuke groepsgebeuren
Vet of vette groepsgebeuren
Snel of snelle groepsgebeuren
Wit of witte groepsgebeuren
Klein of kleine groepsgebeuren
Rood of rode groepsgebeuren
Dik of dikke groepsgebeuren
Oud of oude groepsgebeuren
Goed of goede groepsgebeuren
Wat rijmt er op groepsgebeuren
Elk of elke: Elk groepsgebeuren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat groepsgebeuren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons groepsgebeuren
Wat rijmt er op groepsgebeuren
Buigings-e:
Mooi of mooie groepsgebeuren
Groot of grote groepsgebeuren
Half of halve groepsgebeuren
Grappig of grappige groepsgebeuren
Leeg of lege groepsgebeuren
leuk of leuke groepsgebeuren
Vet of vette groepsgebeuren
Snel of snelle groepsgebeuren
Wit of witte groepsgebeuren
Klein of kleine groepsgebeuren
Rood of rode groepsgebeuren
Dik of dikke groepsgebeuren
Oud of oude groepsgebeuren
Goed of goede groepsgebeuren
Wat rijmt er op groepsgebeuren
Elk of elke: Elk groepsgebeuren
Aanwijzend voornaamwoord: Dat groepsgebeuren
Bezittelijk voornaamwoord: Ons groepsgebeuren
Wat rijmt er op groepsgebeuren
Oefening van de dag