De of het gehoorstukje?
Het gehoorstukje
Is het de of het gehoorstukje
In de Nederlandse taal gebruiken wij het gehoorstukje.
Elke dag een e-mail ontvangen met de oefening?
English: ear piece
Jou of jouw: jouw gehoorstukje
Buigings-e:
Mooi of mooie gehoorstukje
Groot of grote gehoorstukje
Half of halve gehoorstukje
Grappig of grappige gehoorstukje
Leeg of lege gehoorstukje
leuk of leuke gehoorstukje
Vet of vette gehoorstukje
Snel of snelle gehoorstukje
Wit of witte gehoorstukje
Klein of kleine gehoorstukje
Rood of rode gehoorstukje
Dik of dikke gehoorstukje
Oud of oude gehoorstukje
Goed of goede gehoorstukje
Wat rijmt er op gehoorstukje
Elk of elke: Elk gehoorstukje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat gehoorstukje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons gehoorstukje
Wat rijmt er op gehoorstukje
Buigings-e:
Mooi of mooie gehoorstukje
Groot of grote gehoorstukje
Half of halve gehoorstukje
Grappig of grappige gehoorstukje
Leeg of lege gehoorstukje
leuk of leuke gehoorstukje
Vet of vette gehoorstukje
Snel of snelle gehoorstukje
Wit of witte gehoorstukje
Klein of kleine gehoorstukje
Rood of rode gehoorstukje
Dik of dikke gehoorstukje
Oud of oude gehoorstukje
Goed of goede gehoorstukje
Wat rijmt er op gehoorstukje
Elk of elke: Elk gehoorstukje
Aanwijzend voornaamwoord: Dat gehoorstukje
Bezittelijk voornaamwoord: Ons gehoorstukje
Wat rijmt er op gehoorstukje
Oefening van de dag